DE UITDAGING VAN HET HOMO-HUWELIJK
In 2005 hield het homohuwelijk de gemoederen in Aruba bezig. Tegenstanders baseerden zich op het Oude Testament, dat een soort vloed aan verschrikkelijke hemelse straffen in het vooruitzicht stelt aan ongelukkigen met ‘immorele verlangens’. De Minister van Justitie beklom de barricades en verklaarde dat het homohuwelijk niet thuishoort in de Arubaanse cultuur. De clerus en de Minister bundelden de krachten in een kruistocht die Aruba voor dit gevaar moest behoeden.
Zoals vaker het geval is, liet Aruba zich in de discussies door vergaande emoties leiden met gebruikmaking van curieuze argumenten. De angstwekkende teksten uit het Oude Testament bijvoorbeeld, zijn allang weersproken door het Nieuwe Testament met zijn duidelijke boodschappen van Liefde en ‘het niet veroordelen van elkaar als je zelf een zondaar bent’. Ook het beroep dat de Minister van Justitie deed op ‘onze cultuur’ was twijfelachtig. Bedoelde hij daarbij de gewoonte om het mannelijk zaad willekeurig over het eiland te verspreiden met vele ‘kinderen zonder vader’ als resultaat? Of had hij meer de hoge scheidingspercentages (tot wel 70%) op het oog?
Ook de opstelling van de katholieke kerk ten opzichte van homoseksualiteit werd in de discussie als argument gebruikt. Dat de Kerk zich in de loop der eeuwen vooral gemanifesteerd heeft door gebrek aan verdraagzaamheid, systematische onrechtvaardigheid en andere kwalijke tekortkomingen (met soms honderdduizenden doden tot gevolg), bleef buiten beschouwing. Tot de dag van vandaag zet de katholieke kerk deze traditie voort. Het standpunt om anticonceptie te verbieden in een wereld vol miserabele omstandigheden door overbevolking, is onbegrijpelijk. De praktijk om het misbruik van kinderen door priesters in de doofpot te stoppen, heeft lang geleid tot voortzetting van het misbruik. In dit licht bezien is het de vraag of de Kerk de morele autoriteit heeft om de ban uit te spreken over het homohuwelijk. Maakt het verschil in geslacht werkelijk zoveel uit dat er een heilige kruistocht moet worden opgezet, die naderhand zoals bij zoveel andere thema’s daarvoor, weer als een ‘vergissing’ moet worden afgedaan?
Het is onjuist gewoonten die onder ‘onze cultuur’ vallen als een onveranderlijk gegeven te beschouwen Elke cultuur is aan veranderingen onderhevig. Zo heeft de gewoonte om kinderen te slaan plaatsgemaakt voor het inzicht dat slaan niet gewenst is in een goede opvoeding. In ‘onze cultuur’ was het normaal dat vrouwen niet veel scholing kregen, aangezien hun taak op aarde bestond uit kinderen baren. Hetzelfde geldt voor gehandicapten die eeuwenlang als een ‘straf Gods’ werden beschouwd terwijl ook de mensonterende behandeling van de zwarte bevolking in een aantal ontwikkelde westerse landen (V.S. en Zuid-Afrika) nog tot voor kort de normaalste zaak van de wereld was.
Dat homoseksuelen het religieuze huwelijk wordt onthouden op grond van de Bijbelse doctrine, is geen argument om ook de mogelijkheid van een burgerlijk huwelijk tegen te houden. Veel Westerse landen hebben staat en kerk gescheiden en een open samenleving ontwikkeld voor mensen met uiteenlopende achtergronden. Om vreedzaam met elkaar te kunnen samenleven geldt dat er niet gediscrimineerd mag worden op basis van geloof, ras, politieke voorkeur of seksuele geaardheid. In dit verband is het niet houdbaar dat homoseksuelen een recht onthouden wordt dat heteroseksuelen wel hebben. Dit geldt des te meer omdat allerlei wettelijke regelingen zoals de regelingen van pensioenen en erfenissen die in principe bedoeld zijn voor alle burgers, zijn opgehangen aan het burgerlijk huwelijk. Het verbod op het ‘homohuwelijk’ kan dan ook niet langer in onze rechtstaat op basis van twijfelachtige argumenten worden gehandhaafd.